Mededelingen

Aanvangslied: Gezang 47: 1, 3 (Lied van de maand)
1 Jezus die langs het water liep
en Simon en Andreas riep,
om zomaar zonder praten
hun netten te verlaten, –
Hij komt misschien vandaag voorbij
en roept ook ons, roept u en mij,
om alles op te geven
en trouw Hem na te leven.

3 Christus die door de wereld gaat
verheft zijn stem niet op de straat,
Hij spreekt ons hart aan, heden,
en wenkt ons met zich mede.
En lokt ook nog zoveel ons aan,
tot wie zouden wij anders gaan?
Hij heeft en zal ons geven
alles, – het eeuwig leven.

Stil gebed – Votum en groet

Zingen: Lied 295 (Hemelhoog)
1 Doorgrond mijn hart
en ken mijn weg, o Heer.
Beproef m’en zie wat
niet is tot uw eer.
Is soms de weg
die ‘k ga niet goed voor mij:
leid m’ op de eeuw’ge weg.
Heer, maak mij vrij.

2 O, Heer, heb dank,
‘k mag toch de uwe zijn.
Uw dierbaar bloed
wast mij van zonden rein.
Doop mij met vuur,
opdat ‘k mij niet meer schaam.
‘k Wil leven Heer,
tot eer van uwe Naam.

3 Zie Heer, hier ben ‘k;
maak mij een vat voor U.
Woon in mijn hart,
vernieuw het, doe het nu.
Verbreek mijn wil,
maak m’ ook van hoogmoed vrij.
‘k Wil in U blijven, Heer,
blijf Gij in mij.

Gebod van God

Zingen: Psalm 143: 2, 9
2 Ik nader U, het hoofd gebogen.
Gij kunt, o HEER, geen kwaad gedogen,
ga met uw knecht niet in ’t gericht,
doe hem niet weg van voor uw ogen;
wie is rechtvaardig in uw licht?

9 Gij zijt mijn God, sta mij terzijde,
mijn toevlucht als zij mij bestrijden.
Leer mij uw wil, reik mij uw hand.
Uw goede Geest zij mijn geleide;
voer mij in een geëffend land.

Gebed om de verlichting met de Heilige Geest

Schriftlezing: Handelingen 9: 1-19
Intussen bedreigde Saulus de leerlingen van de Heer nog steeds met de dood. Hij ging naar de hogepriester 2 met het verzoek hem aanbevelingsbrieven mee te geven voor de synagogen in Damascus, opdat hij de aanhangers van de Weg die hij daar zou aantreffen, mannen zowel als vrouwen, gevangen kon nemen en kon meevoeren naar Jeruzalem. 3 Toen hij onderweg was en Damascus naderde, werd hij plotseling omstraald door een licht uit de hemel. 4 Hij viel op de grond en hoorde een stem tegen hem zeggen: ‘Saul, Saul, waarom vervolg je Mij?’ 5 Hij vroeg: ‘Wie bent U Heer?’ Het antwoord was: ‘Ik ben Jezus, die jij vervolgt. 6 Maar sta nu op en ga de stad in, daar zal je gezegd worden wat je moet doen.’ 7 De mannen die met Saulus meereisden, stonden sprakeloos; ze hoorden de stem wel, maar zagen niemand. 8 Saulus kwam overeind, en hoewel hij zijn ogen open had, kon hij niets zien. Zijn metgezellen pakten hem bij de hand en brachten hem naar Damascus. 9 Drie dagen lang bleef hij blind en at en dronk hij niet. 10 In Damascus woonde een leerling die Ananias heette. In een visioen zei de Heer tegen hem: ‘Ananias’. Hij antwoordde: ‘Ik luister, Heer.’ 11 Daarop zei de Heer: ‘Ga naar de Rechte Straat en vraag daar in het huis van Judas naar iemand uit Tarsus die Saulus heet. Hij is aan het bidden, 12 en hij heeft in een visioen gezien hoe een man die Ananias heet, binnenkomt en hem de handen oplegt om hem weer te laten zien.’ 13 Ananias antwoordde: ‘Heer, van veel kanten heb ik gehoord over deze man en over al het kwaad dat hij uw heiligen in Jeruzalem heeft aangedaan. 14 Bovendien heeft hij toestemming van de hogepriesters om hier iedereen die uw naam aanroept in de boeien te slaan.’ 15 Maar de Heer zei: ‘Ga, want hij is het instrument dat Ik gekozen heb om mijn naam uit te dragen onder alle volken en heersers en onder al de Israëlieten. 16 Ik zal hem tonen hoezeer hij moet lijden omwille van mijn naam.’ 17 Ananias vertrok en ging naar het huis, waar hij Saulus de handen oplegde, terwijl hij zei: ‘Saul, broeder, ik ben gezonden door de Heer, door Jezus, die aan u verschenen is op de weg hierheen, om ervoor te zorgen dat u weer kunt zien en vervuld wordt van de Heilige Geest.’ 18 Met een was het alsof er schellen van Saulus’ ogen vielen; hij kon weer zien, stond op en liet zich dopen, 19 en nadat hij gegeten had, kwam hij weer op krachten.

Zingen: Psalm 118: 2, 5
2 Ik werd benauwd van alle zijden
en riep den HEER ootmoedig aan.
De HEER verhoorde en bevrijdde,
Hij deed mij in de ruimte staan.
De HEER is met mij, ‘k zal niet vrezen.
Geen sterveling verschrikt mij meer.
De HEER wil mij tot helper wezen:
ik zie op al mijn haters neer.

5 De HEER is mij tot hulp en sterkte,
Hij is mijn lied, mijn psalmgezang.
Hij is het, die mijn heil bewerkte.
Ik loof den HEER mijn leven lang.
Hoort in hun kamp Gods knechten zingen
nu Hij de zege heeft gebracht:
Gods rechterhand doet grote dingen,
Gods rechterhand heeft grote kracht!

Verkondiging

Zingen: Gezang 436: 1, 4, 7
1 Jezus neemt de zondaars aan.
Roept dit troostwoord toe aan allen
die verdwaald, van Hem vandaan,
in het donker struiklen, vallen.
Hij leert hun zijn wegen gaan:
Jezus neemt de zondaars aan.

4 Komt gij allen, komt tot Hem,
weest niet meer bedroefd, verslagen.
Jezus roept u, – hoort zijn stem,
kindren van zijn welbehagen.
Allen moogt gij tot Hem gaan:
Jezus neemt de zondaars aan.

7 Jezus neemt de zondaars aan.
Mij ook heeft Hij aangenomen,
doet de hemel opengaan.
Tot mijn Heiland mag ik komen,
die mij troost en bij zal staan:
Jezus neemt de zondaars aan.

Gebed

Collecte
Presentatie Woord van de Maand

Zingen: Gezang 441: 2, 12
2 Het zal ons niet berouwen
de smalle weg te gaan.
Hij riep ons, de Getrouwe,
en Hij ging zelf vooraan.
Komt en vertrouwt op Hem
die u is voorgetogen
en richt uw hart en ogen
vast op Jeruzalem.

12 Wij moesten het maar wagen
’t is wel het wagen waard –
om niets meer mee te dragen
dat onze ziel bezwaart.
De wereld is te klein!
Komt, gaat met Jezus mede
in alle eeuwigheden!
Het moet toch Jezus zijn!

Zegen

Last modified: 6 juni 2021